In de jaren zeventig studeerde ik biologie in Leiden. Na afloop van een college “Overzicht dierenrijk” raakte ik in gesprek met mijn hoogleraar taxonomie. Hoe we precies op de zin van het leven kwamen weet ik niet meer. Hij had in elk geval duidelijke ideeën hierover. Volgens hem draait alles om het doorgeven van je genen: kinderen krijgen dus. En voor het leiden van een zinvol leven kan je maar het beste een bakker zijn. Uitermate nuttig om je stadsgenoten van eten te voorzien. Helder verhaal. En tegelijkertijd ook erg onbevredigend!
‘s-Nachts in de woestijn onder de sterren, voor de bedoeïenentent bij het knappende houtvuur en de kamelen, komt de vraag naar de zin van het leven niet op. Het is dan bijna tastbaar hoe je deel uitmaakt van een veel groter geheel. Verwondering en vanzelfsprekendheid gaan in elkaar over. Zaken als doelen, streven en ‘moeten’ zijn dan even ver weg.
Maar weer thuis in het grauwe weer, als het tegen zit -je werk is toch eigenlijk helemaal niet zo leuk, je project komt maar niet van de grond- is dat niet zo vanzelfsprekend meer. Het is dan goed om verbonden te blijven met waar je het allemaal voor doet… en dat je kan voelen dát je ertoe doet… dát jij betekenis hebt voor de mensen om je heen… dát je wat te geven hebt… dat de tegenslagen die je ervaart jouw innerlijke kompas niet kunnen beïnvloeden.
De zin van en ín het leven is eigenlijk jouw antwoord op jouw leven. Jouw antwoord vanuit jouw eigenheid. Eigenheid die zich in interactie heeft ontwikkeld met jouw geschiedenis, jouw familie en de plek waar jij geboren bent. Met denken en reflecteren kun je dat alles niet makkelijk doorgronden. Daarvoor is het te veel en grotendeels onbewust. Via je lichaamsgevoel kan je wel direct contact krijgen met jouw eigenheid. Met hoe het leven in jou verder wil leven.
Luisteren naar je lichaam kan je leven veranderen. Luisteren naar jezelf op een zachte accepterende manier. Met focusing ga je beter begrijpen wat er in je omgaat en ervaren wat je werkelijk voelt en wilt.